De situatie was als volgt:
Een werknemer was in dienst van een werkgever en verrichte 9,5 maand per jaar werkzaamheden. De overige 2,5 maand verbleef de werknemer in Polen. Op 14 juli 2017 is werknemer naar Polen vetrokken en zou begin augustus 2017 zijn werk hervatten. Maar de werknemer wordt, in de periode dat hij in Polen verblijft, ziek. Werknemer verschijnt in Nederland niet op afspraken bij de bedrijfsarts en keerde ook niet terug naar Nederland. Werkgever stopt met het betalen van salaris met ingang van 1 januari 2018. Ook daarna is de werknemer niet op afspraken met de bedrijfsarts verschenen.
De bedrijfsarts van werkgever oordeelt dat de werknemer wel kan reizen en dus naar Nederland kan komen. Werknemer heeft in de tussentijd een medische verklaring in Polen gekregen waarin staat dat hij niet kan reizen. De Nederlandse bedrijfsarts houdt vol dat de werknemer naar Nederland kan komen. Werkgever wil de arbeidsovereenkomst beëindigen en stapt naar de kantonrechter.
De werknemer zet een loonvorderingsprocedure in, maar verliest deze. De door de kantonrechter ingeschakelde expert, een orthopedisch chirurg, oordeelde namelijk eveneens dat de werknemer terug kon reizen. Dit gaf voor de kantonrechter de doorslag en deze ontbindt de arbeidsovereenkomst.
De werknemer zet door en gaat naar het hof. Het hof bevestigt – inmiddels bekend – dat het socialezekerheidsorgaan van het land van verblijf een bindende uitspraak moet doen over de mogelijkheid tot reizen. De werkgever heeft dus ten onrechte de bedrijfsarts gevolgd en de kantonrechter ten onrechte de orthopedisch chirurg. Het Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch geeft aan dat er een ander stappenplan moet worden gevolgd.
Het lokale socialezekerheidsorgaan geeft uitsluitsel over de arbeidsongeschiktheid. De werkgever/arbodienst moet een functionele mogelijkhedenlijst (FML) aanvragen. Dat moet het lokale orgaan invullen conform de Nederlandse regels. Een arbeidsdeskundige kan hiermee onderzoeken of er re-integratiemogelijkheden zijn in eigen arbeid, aangepaste arbeid of in Spoor 2. Dan komt daarna pas de vraag aan bod of de medewerker kan reizen.
Conclusie
Als er geen arbeidsvermogen is, dan is de vraag over reizen ook niet van belang. Het hof gaat uit van een bepaalde volgorde: de vraag over wel of niet terugreizen is dus van secundair belang en wel pas nadat is vastgesteld of de werknemer kan werken. In het geval van Spoor 2 is terugreizen minder van belang, want dat kan ook in het land van verblijf (EU) worden ingezet.
Omdat de werkgever de re-integratie verkeerd heeft aangepakt volgt ook nog een billijke vergoeding van € 10.000.
Veelgestelde vragen over dit onderwerp
Wat is een loonvorderingsprocedure?
Dit is een procedure waarbij de werknemer aan de werkgever loon eist. Dit kan voorkomen wanneer de werkgever geen of te weinig loon uitkeert of als de werkgever het loon te laat uitkeert. In zo’n geval kan de werknemer een loonvordering indienen bij de kantonrechter.
Wat zijn verschillende re-integratiemogelijkheden?
Re-integratiemogelijkheden kunnen worden onverdeeld in de volgende drie soorten:
- (Tijdelijke) aanpassingen op de werkvloer binnen de eigen functie.
- Activiteiten die iemand weer geschikt maken voor (ander) werk binnen het eigen bedrijf (1e spoor).
- Activiteiten die iemand klaarstomen voor ander werk bij een andere werkgever (2e spoor).